Een van de sterke punten van het EU Ecolabel is dat de eisen over de volledige levenscyclus van het product gaan. Dit begint bij de grondstoffen en gaat verder met de productie en verpakking, de distributie, het gebruik en ten slotte de fase van het einde van de levensduur, wanneer het product wordt weggegooid of gerecycled.
Per productgroep wordt er gekeken binnen welke fase de impact op het milieu het grootst is. Vervolgens worden er criteria opgesteld om die impact te verkleinen. Textiel heeft bijvoorbeeld een milieu-impact als het wordt geverfd, bedrukt en gebleekt. De criteria voor textiel zorgen ervoor dat milieuschade in de productiefase zoveel mogelijk wordt beperkt. Bij elektronische producten gaan de criteria vooral over efficiëntie van hun energiegebruik, omdat de milieu-impact daar groot is. De eisen per productgroep zijn dus heel verschillend.
Alleen de meest milieuvriendelijke producten kunnen het keurmerk krijgen. De eisen zijn zo gedefinieerd dat slechts 10 à 20% van de producten op de markt het EU Ecolabel kunnen behalen. De criteria worden op transparante wijze ontwikkeld en herzien door een groep van experts en stakeholders, zoals wetenschap, NGO’s, consumentenverenigingen, branche-organisaties, MKB’s en tussenhandelaars.
lees meer