De HEMA is mijn jeugd
Om preciezer te zijn: hun vestiging in de Ferdinand Bolstraat, de arbeidersbuurt in de Amsterdamse wijk de Pijp waar ik in 1956 geboren ben. Over mijn jeugd daar heb ik vorig jaar een boek geschreven, Onder de rook van de Heineken, de destijds nog werkende brouwerij op de hoek van diezelfde Ferdinand Bol en de Stadhouderskade.
Met mijn moeder ging ik zodoende naar die HEMA, een filiaal dat daar in de jaren dertig werd neergezet op de plek waar eerst een jongensschool had gestaan. Toepasselijk. Ik was jongen en ik ging naar school. Weliswaar werd op mijn lagere school alles wat nodig was verstrekt maar ik wilde per se ook een eigen schrift, een eigen multomap, een eigen opschrijfboekje en een eigen vulpen. Omdat ik toen al de urgentie voelde om schrijver te worden.
Bijna opgewonden liep ik over de afdeling ‘schrijfwaren’. Ik wreef met mijn vingers over de smetteloze kaften. Zocht etiketten uit waar ik straks mijn naam op zou schrijven. Wreef met mijn duim over de plastic ruggen van de blocnotes, glanzend rood, en nog ongerept. Mijn moeder die ondertussen de handdoeken monsterde. ‘Kom, laten we een saucijzenbroodje gaan eten.’ De bof als dat nog krokant was, kruimelend een besmuikte blik werpend op de vleeskleurige bh’s die aan de rekken bungelden.
Schrijver in de dop.